...een konijn niet behoort tot de knaagdieren, maar tot de haasachtigen.
...de konijnen die wij nu als huisdieren houden, afstammen van wilde konijnen die zich ongeveer een miljoen jaar geleden over Europa verspreidden.
...een konijn ongeveer 8 jaar wordt.
...een vrouwtjeskonijn een voedster heet, een mannetjeskonijn een rammelaar heet en een babykonijn een lamprei
...konijnen met hun ogen open slapen.
...het kleinste konijnenras de Kleurdwerg is en de grootste de Vlaamse reus.
...de tanden van konijnen wel 15 cm per jaar groeien.
Konijnen zijn in het wild bruin en grijs van kleur. Een konijn heeft, net als de haas, vier tanden in de bovenkaak. Achter de voortanden heeft een konijn nog een paar stifttanden zitten.In Nederland worden een heleboel konijnen als huisdier gehouden. Er zijn veel verschillende konijnenrassen. De rassen verschillen in bouw, grootte en vachtkleur. Konijnen kunnen rechtopstaande oren of hangoren hebben.
In de natuur laten konijnen weten welk stukje land van hen is door keutels te leggen, een plasje te doen en met hun kin langs voorwerpen te gaan. Ze graven holen en maken allemaal gangen. Het gangenstelsel heeft meerdere uitgangen. Boven de grond zoeken de konijnen naar voedsel. Ze eten vaak in de ochtend en avond, in de middag rusten ze. Konijnen vinden het prettig om bij elkaar te liggen en elkaar te wassen. Je kunt zien dat een konijn ziek is als hij niet actief is, vuile ogen of neus heeft, jeukt of niet veel eet. Ze leven samen in grote groepen. Een konijn heeft veel beweging en ruimte nodig, en gaat het liefst zijn eigen gang.Dwergkonijnen zijn meestal wat feller en schrikken sneller dan grote konijnen. Konijnen zijn liever niet alleen. ze hebben een soortgenootje nodig om mee rond te rennen. Veel konijnen willen helemaal niet de hele tijd opgepakt worden. Baasjes mogen hun konijn nooit aan de oren of aan de nek oppakken. Wel voorzichtig aan het nekvel.
Het is belangrijk dat het hok van het konijn groot genoeg is. Het konijn moet kunnen rondrennen en op zijn achterpoten kunnen staan. Konijnen kunnen dankzij hun wintervacht prima buiten leven. Wel is het belangrijk dat het hok water- en winddicht is. Zomers moeten konijnen een plek in de schaduw hebben. Konijnen kunnen slecht tegen de wisseling van temperatuur. Je moet daarom nooit een buitenkonijn in de winter naar binnen halen. Een binnenhok mag niet op de tocht, bij de verwarming of in de zon staan. Op de bodem van het hok kan het best een dikke laag stro liggen. Een konijn kan prima los in huis rondlopen, maar blijf in de buurt: een konijn kan bijvoorbeeld in een elektriciteitskabel knagen en dat is levensgevaarlijk! Konijnen zijn vegetariërs. Ze eten graag groenvoer en hooi. Ze kunnen daarnaast beter biksbrokjes dan gemengd voer eten, want hierin zitten alle voedingsstoffen die een konijn nodig heeft. Bij gemengd konijnenvoer snoepen konijnen alleen de lekkere brokjes eruit en dan laten ze de gezonde brokjes liggen. Een konijn moet altijd wat te knabbelen hebben. Dit is goed voor zijn tanden, want de tanden van een konijn groeien altijd door. Konijnen moeten ook altijd vers drinkwater hebben. Een konijn heeft een soortgenootje nodig (met wie hij een klik heeft) om gelukkig te zijn.
In Nederland worden ieder jaar meer dan 1500 konijnen en knaagdieren naar asielen van de Dierenbescherming gebracht, zoals het Knaaghof, Het Knaagdierencentrum en Het Knaagspoor. In het asiel worden de konijnen goed verzorgd, maar ieder konijn wil het liefst een eigen thuis. Op de website www.ikzoekbaas.nl staan alle konijnen die in onze dierenasielen verblijven. De Dierenbescherming plaatst konijnen nooit in hun eentje. De nieuwe eigenaar moet al een konijn hebben of haalt twee (of meer) konijnen in huis. Heeft het nieuwe baasje al een konijn, dan moet hij eerst gekoppeld worden met het asielkonijn, om te kijken of de konijnen het wel goed met elkaar kunnen vinden. Hebben ze een klik? Dan worden ze samen heel gelukkig!